Historie

(a) Situatie tot 1890.
 
Ten zuidoosten van het dorp Losser met aan de andere zijde de grens van Duitsland, een punt van het drielanden gebied, Niedersachsen, Westfalen, en Nederland, ligt Overdinkel. In het begin van het dorp, bevindt zich in een vredige rust een bosrijk gebied en de prachtige heide.
 
Langs de grens een mooi stukje natuurschoon het Tiekenveen, met een waterplas die voor het grootste gedeelte was begroeid met hoog riet, en die in de latere jaren is drooggelegd. Aan de andere zijde van de grens was een groot zandgebied. Aan de Ruhenbergerbeek, die vanuit Duitsland ons land binnenkomt, liggen een paar boerenerven, te weten de erven Welpelo, Beernink, Luijerink en Nijland. Aan de andere kant, waar de Dinkel stroomt, vindt men o.a de erven Roterink, Lakerink, Elferink, en ter Denge. Deze erven werden al beschreven in het Markeboek van Losser in 1533, waar toen reeds werd gesproken van de Overdinkelse boeren.
 
(b) Situatie na 1890.
 
Overdinkel was het tot 1890 een heel rustig dorp totdat aan de andere kant van de grens in Gronau textielfabrieken werden gebouwd. Door Pastoor Roberink, die in Losser was geboren, werden de mensen in Friesland, en de kop van Overijssel er op attent gemaakt, dat er in Twente veel werk was. Hij was pastoor in Steenwijkerwold, en daar heerste veel armoe onder de mensen. Ook kwamen zeer velen uit Friesland en Drenthe om hier hun geluk te beproeven. In 1907 waren er reeds 1600 inwoners in Overdinkel.
(c) Een bouwpastoor in 1907
 
Toen kapelaan G.F. van Laak, kapelaan van Losser, op 12 oktober 1907 van de Aartsbisschop van Utrecht de opdracht kreeg om een nieuwe parochie te stichten, was dit voor hem een eer maar ook een geweldig zware taak.
Dit bijna nieuw ontstane dorp, dat inmiddels zo`n 1600 inwoners had, was voor de helft katholiek. Soms als de rivier de Dinkel overstroomde waren de wegen veranderd in grote modderpoelen, en haast niet begaanbaar, Daarom was het soms bijna niet mogelijk om over de weg, naar de Losserse of Gronause kerken te gaan. Terwijl daar de kerken ook erg vol waren.
 
Als bouwpastoor kocht en kreeg G. van Laak stukken grond van J.H. Roterink, G.J. Welpelo, en J. H. ter Denge en G.J. Smudde, o.a. een stuk grond gelegen aan de weg van Overdinkel naar Gronau de z.g. Jaaghutte. J.H. Roterink stond gratis grond af, nl. een stuk heidegrond, met het verzoek er een park van te maken. De kerk werd toegewijd aan de H. Gerardus Majella, waar van Laak ook een onbeperkt vertrouwen in stelde en in wie hij zijn grote voorbeeld zag.
 
Een relikwie uit het gebeente van de H. Gerardus Majella werd op 17 januari 1908 aan de bouwpastoor G. van Laak geschonken. In 1909 werd de vereniging (het parochiehuis) gebouwd, en een korenmalerij, met brandstofhandel, dit alles onder de naam ?Concordia?. Ook in het jaar 1910 wordt op 11 december de kruisweg opgericht. En op 8 januari 1911 wijdde de nieuwe pastoor het nieuwe kerkhof.
 
De eerste kerkmeesters waren Gerardus Johannes Welpelo en Johannes Bekkers. De eerste koster-organist was dhr. L. Konter. Het aantal parochianen in het jaar 1910 was ruim 887, De parochie bleef bloeien, en in het jaar 1929, waren er reeds 1224 parochianen, en werden er 52 kinderen gedoopt. (2) De Gerardus Processie te Overdinkel. De initiatiefnemer was bouwpastoor van Laak. Gerhardus Franciscus van Laak werd geboren in Wehl (Gelderland) op 18 juni 1875 Hij werd op 5 aug. 1900 tot priester gewijd. Op 3 februari 1903 door de Aartsbisschop van Utrecht H. van de Wetering benoemd werd tot kapelaan te Losser. Daar werd hij In 1907 als bouwpastoor belast met het stichten van een nieuwe Parochie in Overdinkel, In 1912 vond de eerste processie plaats. In de dertiger jaren zijn er wel eens 20000 pelgrims geweest. In onze tijd meestal ongeveer 3000.
Op 6 april 1920 werd de broederschap van de H.Gerardus Majella opgericht Pastoor van Laak werd te Overdinkel en tot in de verre omgeving geacht en bemind. Daarvan getuigde de grote hulde die hem bij zijn 25 jarig priesterjubileumfeest op 15 augustus 1925 ten deel viel. Groot was dan ook de verslagenheid toen hij op 28 oktober 1930 stierf na een langdurige ziekte. Hij werd onder grote belangstelling op 2 november 1930 begraven op het R. K kerkhof te Overdinkel. De jaarlijkse processie op 16 oktober of de zondag daaropvolgend is tot de dag van vandaag een jaarlijks terugkerend evenement. Van heinde en verre komen nog steeds duizenden pelgrims.
Uit: 'Kroniek van de H. Gerardus Majella parochie te Overdinkel.
 
De tekst is van de hand van parochiaan mevrouw J.M.S. Küpers oude Kempers
TOP