Je kind loslaten


Het weekend van 26, 27 juni lezen we in de kerk een verhaal over twee vrouwen (Marcus 5, 21-43). De ene is net twaalf jaar. Aanstonds zal zij een volwassen vrouw zijn; maar ze is er als de dood voor. Het dochtertje van Jaïrus is zij.
Jaïrus is overste van een synagoge. Niet zomaar iemand dus. De eigen naam van het meisje horen we niet. Ze is ‘het dochtertje ván’. En daar zit precies het probleem. Ze is ‘dochtertje ván’, zoals je ook ‘de vrouw ván’ kunt zijn.

Wie ben je dan zelf? Daar moet dit meisje nog achter zien te komen. Eerst moet zij sterven aan die naam, ‘het dochtertje ván’, en vader moet haar leren loslaten. Hij houdt van haar. Dat is wel zeker. Hij smeekt Jezus zijn dochter de handen op te leggen om haar te redden, zodat zij zal leven. Maar door een oponthoud komt hij te laat. Ze is al gestorven. Althans, daar lijkt het op.

Wat Jaïrus Jezus vraagt, doet Jezus niet. Hij legt niet de handen op. Dat is mogelijk al te vaak en te veel gebeurd. De beschermende hand van vader kan verstikkend werken. Jezus legt geen handen op, maar vat het kind bij de hand en spoort haar aan op te staan. Dat moet zij zelf doen.

Opstand. Opstanding. Verrijzenis.
Jezus nodigt het meisje uit om te gaan leven. Maar Jezus vroeg ook wat van de vader: geloof. Geloof, vertrouwen, in zijn dochter, dat zij dat zélf kan: leven. Daar had vader tijd voor nodig.
Op het moment, dat het vertrouwen er is, kan hij haar vrij laten. Pas dan kan zij worden wie zij is. Misschien anders dan vader had gewild of voorzien, maar toch. Mogelijk met mooie verrassingen!

Frank de Heus, pastoraal werker

 
 

Reacties

Er zijn nog geen reacties op deze blog


Reageer



Door op versturen te klikken gaat u akkoord met de verwerking van uw gegevens conform onze Privacyverklaring (AVG)


Activiteitenkalender

Volledige agenda klik hier

Recente columns

De anderen
door
Dick Kohlwey
Geen wetenschap maar levenslessen
door
past. werker Frank de Heus

Bekijk meer columns

Like ons op Facebook

TOP