Interview met pastoor Paul Daggenvoorde

(foto boven © Cees Elzenga)
 

"Spullen geven mij geen troost, ze bezielen niet"


Paul Daggenvoorde 25 jaar priester

Hij zit 25 jaar ‘in het vak’. Meteen zegt Paul Daggenvoorde (56) dat het zijn van pastoor en priester veel meer is: het is een levenskeuze die hem nog steeds gelukkig stemt. Hij ziet zichzelf als een gewone jongen. „Ook ik heb weleens het gevoel verliefd te zijn.”

Hij poseert in de woonvertrekken van Alfons Ariëns, zijn verre voorganger die zo betekenisvol is geweest voor rooms-katholiek Twente. Een blik uit het raam, in een kamer-en-suite in hartje Enschede, brengt hem in één oogopslag in contact met de Jacobuskerk en de Oude Markt. Het is de plek waar het religieuze en stadse leven naadloos in elkaar overgaan. „Doe maar geen foto in de kerkbankjes, dat is te cliché”, zegt hij.

Op een festivalterrein
Want: „Als kerk en als pastoor wil ik midden in de samenleving staan. Dat is hier het geval.” Aldus Paul Daggenvoorde, die het wel mooi vindt dat kerk en kroeg elkaars buren zijn en dat er twee werelden zo dichtbij elkaar liggen maar toch ook ver van elkaar zijn verwijderd.

„Ik woon op een festivalterrein. Als ik zondagochtend in alle vroegte opsta en op pad ga, dan ruik ik de geur van verschraald bier. Ik zie de rommel van het uitgaan en ruim die voor de kerk meestal even op. Het is de afterparty van de gezochte vervulling. Ik slaap hier niet altijd. Als er een evenement is en pal voor de deur een podium staat, dan dreunt de muziek uit de boxen. Dan loop ik naar de Nieuwe Schoolweg, net buiten het centrum, en dan slaap ik op een matje in het parochiecentrum van de Jozefkerk.”

Chips voor Biafra
Hij is opgegroeid in een ‘kerkbetrokken’ gezin, dat oog had voor de noden van minderbedeelden. „We gingen als een van de weinigen in de Zwolse wijk Assendorp naar de kerk. Ik ben opgegroeid in de jaren 70, als kinderen waren we al vroeg begaan met de armeren in de wereld. Je had destijds een televisieactie, ik meen voor de hongersnood in Biafra. We bedachten: als we nou alle chips die we overhouden daar naartoe sturen? Niet dat we dat hebben gedaan trouwens. We hebben die chips uiteindelijk gewoon opgegeten.”

De herinnering aan hongerend Afrika maakte dat hij tropenarts wilde worden. En dus studeerde hij twee jaar lang geneeskunde in Groningen. Het contact met de plaatselijke parochie en een kloosterzuster leidde tot een switch. Hij besloot zich aan de theologie te wijden in Utrecht. Het vormde de opmaat naar een leven in dienst van de schepper en, een kwart eeuw later, zijn zilveren priesterjubileum.

Gehandicapt meisje
Tussendoor verbleef hij drie maanden lang in Rwanda in een weeshuis van de zusters van moeder Teresa. Het kortstondige intermezzo in Afrika emotioneert hem nog steeds. „Ik had er goed contact met een 10-jarig gehandicapt meisje in een rolstoel”, zegt hij. Zijn stem stokt, een lange stilte volgt. „Ze had daar in Rwanda geen enkele economische waarde, dat voelde je. Heel bitter.”

Met een brok in de keel en bijna betraande ogen: „Ik had moeite haar te moeten verlaten en terug te keren naar Nederland. Het voelde alsof ik haar in de steek liet.”

Tegelijk wist Daggenvoorde dat zijn toekomst als dienaar van de kerk niet in Afrika lag. „Ik had de aartsbisschop beloofd dat ik hier beschikbaar zou zijn. Die belofte breek je niet.”

Soms knorrig
Hij is geworden wie hij altijd wilde zijn: een man die zijn eigen geloof verbindt met dat van anderen en de missie van de kerk. Soms is dat een opgave en stemt het hem knorrig. „Ik schat dat ik de helft van de tijd bezig ben met wat ik officemanagement noem: vergaderen over parochiefusies en kerksluitingen. Het zijn niet de leukste dingen. Wat voldoening schenkt is de persoonlijke kant van het pastoraat; het een-op-een bemoedigen van mensen. Maar de zakelijke kant kun je niet aan een manager overlaten. Begin dit jaar kwamen we bijeen in Glanerbrug om over de sluiting van de kerk te spreken. Dan proef je de pijn en vooral de behoefte om als geloofsgemeenschap bij elkaar te blijven. Ook dan heb je een taak als pastoor.”

Wat ik doe met gevoelens? Ik herken ze en doe er niks mee
Op het persoonlijke vlak is hij gelukkig. „Van nature ben ik druk en gedreven. Maar als je leert afzien van comfort en genoegens, dan geeft dat diepe vreugde. Spullen geven mij geen troost, ze bezielen niet. Ik heb de televisie weggedaan, heb ’m niet nodig. Tijdens corona netflixte ik af en toe, dan keek ik een Scandinavische detective. Maar ik heb genoeg aan mijn mobiele telefoon. Daar volg ik het nieuws op.”

Hij noemt het celibaat, het ongehuwd zijn en een leven zonder vrouw, een ‘rijkdom’. „Die keuze komt niet voort uit angst voor een relatie en/of seksualiteit. Mijn relatie heb ik met de schepper. Maar ik ben niet anders dan jij. Heb af en toe dezelfde gevoelens. Dat kan variëren van gevoelens van verliefdheid tot aan geil zijn. Wat ik ermee doe? Ik herken het en laat het daarbij, ik doe er niks mee.”

Door merg en been
Het brengt het onderhoud op het seksueel misbruik in de rooms-katholieke kerk. Een dag voor het gesprek is bekend geworden dat er in België een parlementaire enquête komt naar de misstanden in de kerk daar. „Elk bericht dat je erover leest is weer verschrikkelijk. Het gaat me telkens door merg en been. Wat ik eraan heb proberen te doen, is er te zijn voor slachtoffers en gedupeerden met wie ik in contact kwam. Dan ging ik bijvoorbeeld met ze naar de rechtbank als er een zitting was. Ook dan moet je er zijn als pastoor.”

Paul Daggenvoorde (Zwolle, 1967) is sinds 2018 pastoor voor de samenwerkende werkende parochies in Zuidoost-Twente (St. Jacobus de Meerdere, Maria Vlucht en St. Franciscus van Assisië). Hij dient daarmee de katholieke kerken in Enschede, Lonneker, Glanerbrug, Losser, Overdinkel, Haaksbergen, Buurse en Boekelo.
 

Activiteitenkalender

Volledige agenda klik hier

Recente columns

Bidden
door
pastoor Paul Daggenvoorde
Ware vriendschap, ware liefde
door
past. werker Frank de Heus

Bekijk meer columns

Like ons op Facebook

TOP